Camino Ignaciano - Reisverslag uit Torres de Berrellén, Spanje van Tineke en Tom Kauffman - WaarBenJij.nu Camino Ignaciano - Reisverslag uit Torres de Berrellén, Spanje van Tineke en Tom Kauffman - WaarBenJij.nu

Camino Ignaciano

Door: Tom

Blijf op de hoogte en volg Tineke en Tom

21 September 2013 | Spanje, Torres de Berrellén

20 MEI 2013 LAGUARDIA - NAVARRETE

We slapen lang en dus zullen we dat wel nodig hebben. Het was me het weekje ook wel met al dat geklim. Vandaag moet het dan makkelijk worden met maar 134 meter omhoog, 259 meter omlaag en een afstand van slechts 16,5 kilometer.
Om negen uur is een Spaans ontbijt te verkrijgen. Een Spaans ontbijt is bijna niets. Iets dat lijkt op een cakeje of broodje, een glas jus d’orange (echte geperste, dat dan weer wel) en een kop thee of koffie. Boter en jam. Wij kiezen aan de bar wat uit en ik wil wel graag en een broodje en een croissantje. Nounou, meneer heeft honger! Drie euro extra boete.
Het is nog even een gedoe om op de juiste route te komen, maar we vinden hem en lopen over een prettig weggetje richting de eerste koffiestop in Lapuebla Labarca. Lekker.
Via het station van Fuenmayor, genaamd La Estación gaan we de weg op. Deze weg is genaamd ‘Van Vellila naar het treinstation Fuenmayor’, ofwel de LR251. Dit, nadat we de Ebro zijn overgestoken en opnieuw van Baskenland naar La Rioja.
Onze heupen beginnen op te spelen en we houden het er maar op, dat dit de reacties zijn van het klimmen van de afgelopen dagen. Maar we hebben zelfs moeite met de laatste acht kilometer van vandaag. Zijn we toe aan een rustdag?
In Navarrete vragen we naar de bar ‘Los Arcos’ om daar de sleutel te vragen van de veertig bedden tellende Municipal Shelter, maar wij worden verwezen naar de albergue, vijftig meter verderop. Albergue El Cantaro blijkt een tamelijk chique herberg te zijn met echte peregrinos, die op weg zijn naar Santiago. We kiezen en krijgen een tweepersoonskamer met badkamer voor een hoge prijs, naar pelgrimsbegrippen, maar laag voor wat wij gewend zijn hier. We eten gezellig aan de keukentafel met een Duitse dame en drie Spaanse mensen. Flesje wijn, kopje koffie.

21 MEI 2013 NAVARRETE - LOGROÑO

We zitten op de Camino Francès en dat is te merken ook. Veel in dit dorp staat in het teken van de peregrinos. Er zijn verschillende albergues en elk café nodigt je uit voor een ‘menu peregrino’ of een ‘desayuno’ (ontbijt) voor resp. 10 en 3 euro. Er lopen hier dus veel mensen rond met knikkende knieën, op sandalen en met een hoed op. Je herkent ze zo. Wij zoeken onze weg het dorp uit en moeten de vele gele pijlen van de Francès achterstevoren zien te vinden. Telkens waarschuwen mensen ons, dat we de verkeerde kant oplopen. Nee, wij gaan niet naar Santiago, maar naar Logroño en verder naar Montserrat, vlakbij Barcelona, weet u wel?
Op het stukje van dertien kilometer dat wij vandaag lopen, zien wij tientallen mooie gele pijlen richting Santiago; onze bewegwijzering komt er weer erg bekaaid af.
Op de helft van de route is de enige plaats, waar een cafetaria is en wij drinken er onze koffie. Men schijnt hier te begrijpen wat wij willen: een flinke kop, niet al te slappe koffie en voor mij met wat melk. En dus klinkt het nu regelmatig uit onze monden: ”Uno americano y uno americano poco leche.” En dat we dat dan nog krijgen ook. Lekker.
Onderweg passeren ons veel mensen, die naar Santiago lopen. “Buon camino”, of “Hola” klinkt het om de paar minuten. Als we Logroño naderen aan de westkant vragen we de weg door de stad naar de Albergue de Peregrinos de Logroño aan een postbode. Die legt het duidelijk uit: we staan hier op vijf uur en we moeten naar elf uur. De hele stad schuin doorsteken dus. We komen uit op tien uur en na nog een paar keer vragen staan we voor de albergue, die pas om drie uur open gaat. We gaan eerst maar eten, vlakbij in een restaurant.
Als we de afstand van maximaal vijf minuten teruglopen, twee of drie straten vanaf de albergue, blijkt de albergue opeens onvindbaar. Voor ons dan. Wat we ook dwalen en zoeken door alle steegjes en straatjes, hij blijft onvindbaar. Opeens staan we voor een andere albergue en die hebben nog plaats ook in deze veel door pelgrims bezochte stad.
Dertig stapelbedden hebben ze in een mooie witte, schone zaal en wij kiezen er een bij het raam.
Er is weer even, net als gisteren, een pelgrim-in-een-albergue-gevoel. Morgen gaan we weer van deze drukke route af en hebben we de Camino Ignaciano weer helemaal voor onszelf. Zonder albergues, denk ik.
Gisteren, in Navarrete, spraken we een Belgisch echtpaar, op de fiets naar Santiago. Zij beklaagden zich over de wandelaars, die kilometers smokkelen per bus, trein of taxi en dat fietsers het echt niet makkelijk hebben. En wat zien we vandaag? Een jeep met tien tot twaalf rugzaklopers richting Santiago!

22 MEI 2013 LOGROÑO - ARRUBAL

Een nacht in een albergue is wat anders dan een nachtje in je eigen bed. Van de dertig bedden in de albergue zijn er ongeveer vijfentwintig bezet. Dit betekent, dat er gegiecheld, gesnurkt, gefluisterd en geslapen wordt. Er liggen minstens twee snurkers vlakbij ons en een paar mensen verhuizen dan ook naar een ander bed of naar de zitruimte. Soms zie je midden in de nacht, als je even naar het toilet gaat, iemand achter de computer zitten.
Om half zes heb ik het wel gehad en als ik rondkijk in de halfverlichte zaal, zie ik dat al enkele mensen zijn vertrokken. Er wordt gefluisterd en met telefoonlichtjes geschenen en meer mensen stappen op. Tineke slaapt nu eindelijk.
Om kwart voor acht, na een bakje yoghurt, stappen wij ook op. We gaan weer van de Camino Francès af, waar we gelukkig maar twee dagen hebben gelopen. We moeten de stad uit zien te komen. Eigenlijk gewoon alsmaar rechtdoor en ergens linksaf. Het plaatsje Varea ligt op slechts twee of drie kilometer verwijderd, maar wordt nergens aangegeven. We lopen dus te ver en na enig vragen komen we op de goede weg.
Het vragen naar koffie in een bar, zoals wij die willen, hebben wij nu helemaal door: uno americano (wijzend op Tineke) y uno americano poco leche (wijzend op mezelf). Voor de zekerheid voeg ik daar nog aan toe: “Grande” en geef dat met mijn handen aan.
Maar het vragen naar de weg is een werkje op zich. Als je ergens staat en je moet naar A en je kunt naar links of naar rechts en je wijst naar een richting dan beginnen ze een snel verhaal en als je duidelijk maakt er geen snars van te begrijpen, stoppen ze even, maar gaan dan weer door met luidere stem. En ze wijzen naar links en rechts en vooruit.
“Die kant op?”
“Si”.
En weer wijzen ze alle kanten op. We lopen dan een vermoedelijk aangegeven richting op en wijzen na twintig meter die kant op.
“Zo goed?”
“Si si, bien bien”.

Vandaag lopen we een heel stuk over een groot wegenbouwproject, waar vrachtwagens af en aan rijden en waar wij tussendoor mogen. Ook lopen we een groot deel van de dag langs irrigatiekanaaltjes, waar het water uit de Ebro overvloedig stroomt. We gaan een tijdlang langs de Ebro en wel op de Camino de l’Ebro, (GR99) en we lopen een paar kilometer over de N232 aan de linkerkant van deze drukke hoofdweg. Allemaal volgens de officiële route.
In Arrubal moet een nieuwe albergue zijn hoorden we gisteren van de broer van de albergierster en die proberen we te vinden voor vannacht. In dit uitgestorven dorp vragen we naar de albergue, maar men verwijst ons naar het Gemeentehuis, vlakbij. We stappen als volleerde onderdakzoekers het Gemeentehuis binnen, lopen de trap op, openen de enorm piepende deur en zien twee enigszins verbaasde gezichten van dames, die daar aan het werk zijn. Maar zij kennen de procedure ook. Ze vragen naar onze credentials, stempelen die netjes in het daarvoor bestemde hokje en een van de dames loopt met ons mee naar beneden. Een deur wordt geopend, wij krijgen de sleutelbos, ons wordt de zaal gewezen, de matrassen in de gang, het toilet en de wastafel en we krijgen het verzoek om de sleutels morgenochtend even terug te brengen. Ook wordt terloops nog opgemerkt, dat er om half vijf in het zaaltje een cursus eerste hulp zal worden gegeven door een arts.
Als wij later in de plaatselijke bar aan ons drankje zitten, komt een man binnen, die direct op ons afloopt en zich voorstelt als de dokter, die de cursus komt geven. Wij kunnen rustig de zaal binnenkomen, dus hoeven wij ons niet aan hen te storen en zij niet aan ons.
In ons zaaltje zitten acht dorpelingen, die uitleg krijgen over reanimatie en hulp bij verstikkingsnood door Jose, de arts. Na afloop hebben wij nog een aardig gesprek met Jose over Spanje, de politiek en de werkloosheid. Als arts krijgt hij te maken met ‘de andere kant’ van de crisis in Europa. Hij maakt mee, dat mensen zover in de schulden komen te zitten, dat ze er geen gat meer in zien en zich door het hoofd schieten of uit een flat springen. Zuid-Spanje is er al heel erg aan toe en vergelijkt hij met de armoede van Afrika en het relatief rijke noorden zal binnen niet al te lange tijd vergelijkbaar zijn met Griekenland. Volgens hem zijn er drie partijen in Spanje: extreem links, extreem rechts en de corrupte politici, die een enorme afstand creëren tussen henzelf en het volk.
Hij verwacht binnen een paar jaar zeker een revolutie.
Met die sombere gedachten neemt hij afscheid van ons en gaan wij de nacht in, na hem beloofd te hebben na afloop van onze reis hem een bericht te sturen over onze ervaringen op deze tocht.


23 mei 2013 Arrubal - Alcanadre

Om zeven uur zwaaien we de deur open van het toch wel wat muffige gebouw en de frisse wind komt ons tegemoet. Het is bewolkt, er waait een stevige bries, er dreigt regen te vallen en de temperatuur komt voorlopig niet boven de 15°. Ik breng de sleutels naar boven, bedank de Gemeente Arrubal voor de gastvrijheid en men wenst ons een goede reis.
“Buon Camino”.
Zoals vrijwel altijd in een overnachtingsplaats, is het even zoeken naar het vervolg van de route, maar met wat aanwijzingen van enige lokale bevolking lopen we het dorp uit, helemaal volgens de beschrijving in de gids met links van ons op zestig meter afstand een irrigatiekanaaltje. Wij lopen nog steeds op de Camino de l’Ebro, zoals dit deel van de Camino Ignaciano heet. Een groot deel van de route hebben we rechts van ons de spoorlijn en links de Ebro. Op de open stukken is het gewoon koud en als we even gaan zitten in een tunneltje onder het spoor en langs een rivierbedding, is het koud en tochtig. Maar je moet wat overhebben voor een beetje zitplaats.
We doen maar één plaatsje aan vandaag, namelijk ons eindpunt Alcanadre, een armoedig dorpje. De enige overnachtingsplaats hier is de Albergue de Peregrinos ‘La Estación’, gevestigd boven het station, waar nog regelmatig een trein stopt. Dit hebben we al eens eerder meegemaakt. Een ruimte boven een station, die vroeger waarschijnlijk diende tot wacht- of slaapruimte voor treinpassagiers of als woonruimte voor stationspersoneel.
De sleutel van de albergue is te verkrijgen bij de ‘constable’ (politieagent) of in de bar La Union. Deze laatste wordt het, want wie of waar is de constable als je hem nodig hebt in dit plaatsje? Het station zelf is niet meer in gebruik, dus is er ook geen beambte, ook al stoppen er regelmatig treinen.
In de bar nemen we het ervan met een menu del dia, samen met de wegwerkers, die we eerder aan het werk zagen. Aan de weg. De albergue is oud, vies en smoezelig en eerst gaan we aan de grote schoonmaak. Keuken, badkamer, slaapkamer en gang worden gedweild en geboend, ramen gelapt en dan kunnen we zelfs met blote voeten in de badkamer. Wel zo makkelijk.
Als een goederentrein langskomt, rinkelen de ruiten in de sponningen. Ach ja.
Overigens zagen we bij binnenkomst van het dorp een gebouwtje, dat mogelijk ooit een wasplaats was. Voor de zekerheid toch maar wat foto’s genomen.

24 MEI 2013 ALCANADRE - CALAHORRA

Alcanadre is een dorpje van 750 inwoners en een stratenplan, waar je gek van wordt. Na iedere paar huizen is er een schuinlopende straat, die later weer een schuine hoek maakt. Gisteren en ook vanmorgen zijn we in een oogwenk verdwaald en kunnen het kruideniertje niet meer terugvinden. Zelfs na een paar keer vragen lukt het pas na minutenlang ronddwalen. Een oude dame loopt met ons mee en brengt ons tot de deur. ‘Ultramarismo’ staat er op het bord aan de gevel.
Na een goede resp. minder goede nachtrust hebben we het stationsgebouw verlaten en bij Ultramarismo wat inkopen gedaan. Bij de bar La Union hebben we een Spaans ontbijt van niks, waarna we op weg gaan. Het wordt een beetje een test met ruim twintig kilometer over vrijwel vlak terrein. De uitgang van het dorp vinden we door middel van een eenvoudig schetsje van de barman en langs het solar powerstation gaan we over een onverharde weg La Rioja uit en Navarra in. Vandaag weer veel wind, een beetje regen en een temperatuur van nog geen 10° in de ochtend tot zelfs 23° in de middag. Komt de beloofde weersverbetering eindelijk Spanje in?
Er is geen enkel dorp of barretje onderweg. We hebben met de lunch even de luxe van een taludje langs de weg. Er wordt nergens gemaaid, waardoor er zoveel onkruid staat, dat het gewoon prachtig wordt met al die klaprozen en paarse distels.
Als we Calahorra beginnen te bereiken, gaan we even fout, maar kunnen via een alternatief alsnog op de route komen en de stad in geraken. In de stad is het zelfs zulk lekker weer geworden, dat we op een terras een heerlijke Leffe Red kunnen genieten, waarna we de conventie en kerk van San Francis bereiken. In een bijgebouw is een mooie, nieuwe albergue gevestigd met tweepersoonskamers en badkamer. Er is slechts één probleem: je kunt nergens je wasgoed drogen, alleen op een droogrek, maar dat staat binnen. Maar na twee gratis overnachtingen hebben we die twaalf euro per persoon hier best voor over.

Na 10 dagen wandelen hebben we 10 etappes gehad; de eerste etappe niet gedaan en één etappe in tweeën gedaan. In totaal hebben we 34 dagen, waarvan 2 reisdagen van en naar huis, is 32 netto. Er zijn 27 etappes en we willen nog 1 à 2 dagen in Barcelona zijn.
Dus 30 wandeldagen voor 27 etappes, ofwel nu nog 20 wandeldagen voor 17 etappes.
Dat gaat wel goed zo.

25 MEI 2013 CALAHORRA - ALFARO

Eén van de eerste dingen, die we zien bij het uitlopen van de stad is een prachtige wasplaats, waarover ik verder geen informatie kan vinden.
Vandaag volgen we weer veel irrigatiekanaaltjes, die kennelijk allemaal worden voorzien van water vanuit het grote Canal de Lodosa, dat zelf ook een irrigatiekanaal is van de Ebro. Rechts hebben we bijna voortdurend de treinrails. Op de hele route hebben we maar één halteplaats, Rincón de Soto, waar we omstreeks half twaalf aankomen en direct wat inkopen doen. Het ontbijt is er bij ingeschoten vanmorgen, dus de stokbroodjes met worst op het pleintje gaan prima.
Als we het plaatsje uitlopen staan we even te kijken. Rechts een asfaltweg richting Alfaro, midden een irrigatiekanaal en links een onverhard pad, ook naar Alfaro. De gids is duidelijk: ga de weg op, zodat je rechts van je het kanaaltje hebt. Het onverharde pad is dus voor ons. Na tien meter worden we ingehaald door een man in een bestelautootje, die ons zegt, dat we de verharde weg moeten nemen, want die weg leidt naar Alfaro. Maar onze gids zegt de onverharde weg. Hij rijdt door en wij vervolgen onze route op het onverharde pad. Na tweehonderd meter staat de man weer stil en wacht ons op. Minutenlang probeert hij ons te overtuigen om terug te gaan en de verharde weg te nemen. Wij wijzen rechtdoor als onze route en tikken op ons gidsje.
“Canal", zeggen wij en wijzen op de rechterarm.
“No, no, no, ciertamente no”, schreeuwt hij en verspert zo ongeveer de weg.
“Si si si”, zeggen wij en we lopen door. Dan lijkt hij de wanhoop nabij en maakt een gebaar van ‘dan moeten jullie het zelf maar weten’ en gebaart uitnodigend om vooral maar door te lopen.
Het onverharde pad duurt maar ongeveer één kilometer en er zijn wel twee of drie mogelijkheden geweest om het kanaaltje van anderhalve meter breed over te steken. Aan het eind buigt de onverharde weg gewoon naar de verharde weg en kunnen we daarop verder. Niet altijd heeft de lokale bevolking gelijk.

Alfaro is een redelijk stadje op een heuvel, dat al op de helft van onze wandeling zichtbaar wordt. Wij slapen vanavond in een ‘pilgrims hostal’ en dan is het altijd de vraag hoe er te komen en wat het zal zijn. Als we op het plein, Paseo de Florista, zijn aangekomen, zien we vooralsnog geen bordjes en dergelijke. Wel een café, dus nemen we eerst maar een biertje. Vanavond is er een privé party in het café, dus kunnen we er niet eten, maar we kunnen wel een afhaalmaaltijd meenemen vanaf acht uur. En de albergue? We zijn in een café, dus weet men precies hoe te handelen. En dat klopt. De sleutel van de albergue kunnen we afhalen bij het politiebureau even verderop in de straat. Klopt allemaal en de agent schrijft ons in, stempelt de kaart en brengt ons naar de albergue, een paar huizen verderop.
Het is leeg en koud daar. Ik vind het wat smoezelig, maar volgens Tineke is het wel oud, maar redelijk schoon. Een eenvoudige schoonmaakbeurt volstaat. In de kelder staat een mij onbekend apparaat en als ik op een knopje druk, gaat er een lampje branden, maar verder gebeurt er niets. Na een minuut begint hij te loeien en blijkt het de elektrische verwarmingsketel te zijn. Na enige tijd worden enkele radiatoren warm en ook het water in de keuken wordt heet. Alleen in de douche niet, maar met twee emmers warm water uit de keuken kunnen we een douche nemen.
Er komt nog een derde gast de albergue binnen. Een Spanjaard, die alleen Spaans spreekt en die zich alleen even omkleedt en weer verdwijnt. Meer zullen er ook niet komen vandaag.
Wij hebben onze afhaalmaaltijd met een flesje wijn en gaan vroeg slapen.

26 MEI 2013 ALFARO - TUDELA

Om half zes al begint de neiging te komen om op te staan. De vogels fluiten. We rekken het nog een uurtje, maken ons ontbijt, deponeren de sleutel in de brievenbus van het politiebureau en we zijn weer op weg. Liefst vier politieagenten, één op de motor en drie in een auto maken ons duidelijk hoe we de stad uit moeten lopen richting Castejon. Het is zondag en nog erg stil op straat.
Castejon is het eerste en enige dorpje, waar we vandaag doorheen komen na ruim vijf kilometer. We drinken er onze americano (con poco leche) lekker in de ochtendzon. Een wolkenloze blauwe hemel en het lijkt de eerste warme dag te worden. We lopen zelfs voor het eerst zonder onze truien en zien de temperatuur op sommige thermometers oplopen tot 23°.
De spoorlijn is ook vandaag weer onze metgezel en die volgen wij links of rechts van ons. Na Castejon is het een lange grintweg met kuilen, alleen onderbroken door een viaduct voor de A13 of voor de boeren om over het spoor te steken.
Net als gisteren lopen we iets te ver de stad in en moeten een stukje terug om de albergue municipal te vinden. Die blijkt echter gesloten en gaat pas van half acht tot half negen vanavond open. Daar wachten we niet op en in de buurt vinden we een groot hostel, eigenlijk hotel, genaamd La Parrilla, waar we een kamer nemen. Aansluitend kunnen we eten en zijn we getuige van een eigenlijk walgelijke vreetpartij in verband met de Eerste Communie van een door en door verwend jochie. Urenlang zit de hele familie de ene na de andere gang te verschransen, terwijl het jong steeds cadeautjes krijgt toegestopt. Even verderop zit nog zo’n familie, die hun rijkdom zit te etaleren en waar een oom een dronkemanslied aanheft.
Om half zes houden wij het voor gezien en trekken ons terug op de kamer. De was is bijna droog.

27 MEI 2013 TUDELA - MáLLEN

Een etappe van 36 kilometer voert van Tudela naar Gallur, maar dat is net iets teveel van het goede voor ons. Er wordt regen verwacht en we zien wel wat de dag ons brengt en hoever.
In Tudela proberen we weer op het juiste spoor te komen, maar we slagen daar weer eens niet in. De tekst in de gids is volkomen onbegrijpelijk, zodat we maar niet langs het spoor, zoals we zouden moeten gaan, maar over de weg naar El Bocal wandelen.
Een fijn gravelpad brengt ons eerst naar Fontellas, waarna we met een flinke omweg El Bocal bereiken. Een leuk groepje huizen in het groen en een mooie wasplaats, die we gemist zouden hebben, als we goed gelopen hadden. Zo heeft elk nadeel wel zijn voordeel.
Dan staan we toch min of meer bij de route. Ik vraag aan een man in een auto, of hij uit de richting komt van Ribaforada, ons volgende dorp op 4,7 kilometer. Hij verwijst ons naar de carretera, de geasfalteerde hoofdweg. Wij geloven hem niet, want we zijn er inmiddels wel van overtuigd, dat je de weg eigenlijk niet moet vragen aan een automobilist, want die rekent bijna altijd in autowegen. Wij gaan toch maar de onverharde weg op langs het kanaal, de richting, waaruit de auto was gekomen. Een bord verderop geeft aan, dat we langs het Canal Imperial lopen en dat is goed. Halverwege loopt een dame aan de andere kant van het kanaal haar hond uit te laten en ik roep de vraag of we zo naar Ribaforada lopen.
“Si”, is haar geruststellende antwoord. Wandelaar met hond, meestal goede informatieverschaffers. Die man was met zijn auto waarschijnlijk niet zo ver het onverharde pad opgegaan en wist dan misschien niet, dat Ribaforada nog iets verder ligt.
In Ribaforada nemen we het ervan met twee koppen erg lekkere koffie met appeltaart, waarna we de 14,5 kilometer bijna rechte lijn langs het spoor inzetten. Soms even eraf om achter wat industrie om te lopen, dan weer een stukje over de stenen van het spoortalud.
Er komt onweer en regendreiging, maar pas in Cortes vallen de eerste spetters. We gaan een openbare gelegenheid in denken we. Misschien is een oudemannenhuis met bar inderdaad wel openbaar, want wij krijgen gewoon ons biertje. We wachten de bui af en lopen dan de laatste drie kilometer naar Mállen.
In Mállen vragen we maar weer eens de weg naar het pension en twee meisjes lopen met ons mee naar bar en pension Pinocho, een donkere bar met daarboven een krakkemikkige verzameling van gangen, trapjes en kamertjes, zonder uitzicht.
‘Je bent een beetje pelgrim of niet, toch?’

28 MEI 2013 MáLLEN - LUCENI

De bazin, die gisterenmiddag tijdens ons biertje in de bar nog in slaap viel, vraagt ons 42 euro voor de kamer, twee bier en twee koffie. Mwoh!
In de regen stappen we de deur uit en Tineke ziet in de verte een gebouwtje met pilaren, dat verdacht veel lijkt op een wasplaats. Het is niet in onze richting en het regent, maar het moet nu eenmaal. Fotootje.
We lopen het dorp uit via de Avenida Zaragoza, steken een drukke weg over en gaan een zeer modderig pad op. Eigenlijk ziet het pad er wel goed uit, maar het is natte plakleem, waarop we lopen. Dat blijft aan je schoenen zitten en besmeurt de broek. Het loopt zwaar op die manier.
Bij veel stadjes en dorpen staan windmolens voor gratis energie, zo ook hier. Als je zo’n verzameling molens ziet, duurt dat zomaar een klein uur, voor je de laatste gepasseerd bent.
We gaan weer langs het Canal Imperial de Aragon lopen, zoals ook gisteren al vanaf El Bocal. In Gallur gaan we er even af voor de koffie, dan vervolgen we de route. Als we beter opgelet zouden hebben, hadden we geweten, dat we de gewone weg hadden moeten volgen. Maar de gebrekkige tekst in de gids en het ontbreken van pijlen zijn daar natuurlijk schuldig aan.
Niet wij uiteraard!
Daardoor lopen we iets te ver door en moeten we een correctie maken om toch nog in Luceni te komen. Rond drie uur zijn we al in Luceni, kunnen lekker douchen in de casa Alejandro en een nieuwe dimensie toevoegen aan de vindingrijkheid van Tineke om de was te drogen.

29 MEI 2013 LUCENI - TORRES DE BERELLéN

De twee Belgen, die we gisteren ontmoetten bij Alejandro vertelden ons, dat er in Torres de Berellén wel een mooie albergue is. Dit in tegenstelling tot de informatie in de gids. Torres ligt goed op de route, dus daar gaan we vandaag heen.
We ontbijten op de kamer en lopen om kwart over acht het dorp op en neer om de goede uitgang te vinden. Het is meteen al goed weer en via Alcalá de Ebro en Cabañas de Ebro lopen we door de velden met allerlei groenten, fruit, kruiden en mooi onkruid naar Alagón voor de koffie. Na de Belgen van gisteren en een Spanjaard van enkele dagen geleden, komen we nu een Parijzenaar tegen, de andere kant op dus.
In Alagón hebben we koffie en moeten nog even 6,6 kilometer verder naar Torres. Torres blijkt onvindbaar te voet. We proberen van alles en vragen, maar het resultaat is, dat we op de snelweg uitkomen, die zelfs voor voetgangers verboden is. Hadden we eerst nog een vluchtstrook van twee meter langs het voortrazende verkeer, verderop is er helemaal geen vluchtstrook meer en wordt het onmogelijk verder te gaan. We keren dus om en vragen nog maar eens naar de Calle de Estación en de meeste mensen reageren met veel armgezwaai en kabaal. Daar worden we niet wijzer van. Is er wel een station hier? Ja? Maar die moeten we niet hebben, wel een Stationsstraat. Op een plein vragen we nog maar eens aan een meisje, dat uiteraard met haar telefoon bezig is en op de bus wacht, of we op de een of andere manier te voet naar Torres kunnen. Tot haar eigen verbazing spreekt ze een beetje Engels, wat ze wel heel erg eng vindt. Voor de zekerheid roept ze er meteen maar drie vriendinnen bij.
We hebben nu vier schoolmeisjes, die in september pas echt Engelse les zullen gaan krijgen, zeggen ze in het Engels. En alle vier zijn ze direct bezig met de telefoons om te zoeken in Maps, Google, Navigatie en wat er verder zoal meer beschikbaar is om een straat te vinden, die naar een dorp leidt, dat zes kilometer verder ligt. Ook beginnen ze te bellen naar vrienden en kennissen, maar het schiet niet op.
“Taxi”, zeggen wij.
“Yes, but more expensive”, zeggen zij.
“O.K.”, zeggen wij.
Eén belt een taxi voor ons, die over tien minuten zal komen. Dan stappen ze in de inmiddels gearriveerde bus, nadat wij hen alle vier hartelijk bedankt hebben. En inderdaad komt er een taxi, die ons via de snelweg naar het te voet onbereikbare Torres de Berellén brengt en ons afzet bij Pension Paco. Dat ziet er duur uit en is bovendien gesloten, zodat wij op zoek gaan naar de ons aanbevolen albergue. Bij een café vragen wij alleen maar “Albergue?” en weer komt de Spaanse toevalstreffer naar voren. Precies aan de overkant van het plein is de albergue, die slechts met een A-viertje op de deur staat aangegeven. En, zegt hij in het Frans, als de albergue op slot zit, kun je de sleutel halen bij café Aroa. Hij loopt met ons mee naar de albergue, voelt aan de deur, die op slot zit en wijst ons de weg naar café Aroa, dat tweehonderd meter verder zit.
Hoe komt het toch, dat zoveel mensen zo’n procedure kennen? En hoe komt het toch, dat wij juist díe mensen treffen?
Bij Aroa weten ze het meteen. Die rugzakkers willen in de albergue. Na een biertje zegt de cafébaas “Vamos?” en we gaan op stap. De albergue is prachtig, nieuw en schoon, heeft acht slaapplaatsen in twee kamers op de derde verdieping van een pand, dat ook gemeentelijke diensten verleent.
Terug in Aroa kunnen we eindelijk weer eens iets fatsoenlijks warm eten krijgen: biefstuk met patat en salade, brood en een flesje wijn. In de albergue zijn we de enige twee gasten en dat blijft zo.







































Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Spanje, Torres de Berrellén

Camino Ignaciano (Zumarraga - Montserrat)

Een wandeling in Noord-Spanje in 2013

Recente Reisverslagen:

22 September 2013

Camino Ignaciano

21 September 2013

Camino Ignaciano

21 September 2013

Camino Ignaciano

21 September 2013

Camino Ignaciano

21 September 2013

Camino Ignaciano
Tineke en Tom

Actief sinds 15 Maart 2009
Verslag gelezen: 1266
Totaal aantal bezoekers 105743

Voorgaande reizen:

14 Mei 2013 - 16 Juni 2013

Camino Ignaciano (Zumarraga - Montserrat)

15 September 2010 - 13 Oktober 2010

MIND YOUR STEP OP DE CAMINO PORTUGUES

19 April 2009 - 19 Augustus 2009

A Camino van Nieuw-Vennep naar Santiago.

01 September 2003 - 01 September 2008

GR5 van Maastricht naar Malbuisson

Landen bezocht: